Gendergelijkheid is een topprioriteit voor de Olympische Beweging. Voor het Internationaal Olympisch Comité is "sport één van de krachtigste platformen voor de bevordering van gendergelijkheid en de emancipatie van vrouwen en meisjes". In 2019 lanceerde het BOIC zijn platform “Empowering Women in Sports” dat drempels wil afbreken, beleidsmatig en op het terrein. Deze strijd wordt sinds lange jaren gevoerd door vele vrouwen die het verschil hebben gemaakt. Deze 10 sportmomenten hebben bijgedragen aan de strijd voor gendergelijkheid. In deze eerste episode: ‘Vrouwen op de Olympische Spelen’.
Sport is sinds vele jaren een mannenwereld. Tijdens de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 namen enkel mannen deel. Vier jaar later op de Spelen in Parijs mochten 12 vrouwen deelnemen. Dit aantal nam geleidelijk toe en in 1928 mochten vrouwen voor het eerst deelnemen aan atletiekwedstrijden, maar niet zonder enige kritiek.
John Tunis, een bekend sportjournalist uit die tijd, schreef toen over de 800m-finale: "Elf miserabele vrouwen namen deel, vijf van hen hebben de race niet afgemaakt en nog eens vijf zijn na de eindmeet ingestort.” Niets was minder waar. Aan de start van de 800m-finale in Parijs vertrokken negen atletes, alle negen finishten (foto) en de zogezegde ingestorte atletes lagen inderdaad na hun competitie op de grond om te recupereren. Jammer genoeg las ook het toen door mannen gedomineerde IOC het artikel van John Tunis, dat daarna besliste dat vrouwen enkel nog mochten deelnemen aan wedstrijden tot 200m. Deze regel gold tot 1960.
IOC-Medical & Scientific Director, Richard Budgett, kijkt terug op de vroege olympische jaren. "De geneeskunde had het toen ook volkomen mis, men dacht dat sportactiviteiten gevaarlijk waren voor vrouwen en dat overbelasting de voortplantingsfuncties zou kunnen beschadigen.”
Tot in het begin van de jaren veertig betekenden een zwangerschap en een bevalling het einde van de sportcarrière van een vrouw. Maar toen kwam Fanny Blankers-Koen. Na de bevalling van haar zoontje in 1942 vestigde deze Nederlandse atlete wereldrecords in het hoog- en het verspringen. In 1944 werden de Spelen afgelast door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, Fanny Blankers-Koen beviel een jaar later van een meisje.
Tijdens haar voorbereidingen op de Spelen van Londen in 1948, kreeg Fanny Blankers-Koen veel kritiek over zich heen. Men verweet haar dat ze haar huishouden zou verwaarlozen en de manager van het Britse atletiekteam, Jack Crump, vond dat ze op haar dertigste te oud was om nog goed te presteren. Maar daarin vergiste hij zich, Fanny concentreerde zich op de pistenummers en won vier keer goud: op de 100m, op de 200m, de 80m horden en op de 4x100m estafette. Terug in Amsterdam krijgt ze de nickname “De Vliegende Huisvrouw”, en wordt ze daar verwelkomd als een echte heldin. Fanny Blankers-Koen is en blijft één van de grootste olympiërs in de geschiedenis.
Na 1948 nam het aantal vrouwen op de Olympische Spelen toe, maar het duurde toch nog enige tijd voordat vrouwen aan meer disciplines konden deelnemen. De 21e eeuw heeft meer vooruitgang gebracht op het gebied van gendergelijkheid: worstelen en boksen, twee traditioneel mannelijke sporten, organiseerden hun eerste vrouwenwedstrijden in respectievelijk 2004 en 2012.
Ook de Youth Olympic Games van Buenos Aires in 2018 hebben geschiedenis geschreven op gebied van gendergelijkheid. In de Argentijnse hoofdstad namen 1.893 meisjes en 1.893 jongens deel. Deze trend wordt verdergezet door Tokio 2020. Zo zal tijdens de openingsceremonie ieder land twee vlaggendragers moeten aanduiden, één van elk geslacht.