Logo of Team Belgium

Jolien D'hoore en Lotte Kopecky pakten zaterdagavond met een vierde plaats net naast een ploegkoersmedaille op de wereldkampioenschappen baanwielrennen in Berlijn. Na afloop waren ze ontgoocheld omwille van het gemiste podium, maar onthielden ze de lessen voor de Olympische Spelen van Tokio later dit jaar.

"Net geen medaille, dat is wat jammer natuurlijk", reageerde D'hoore. "We hebben het laten liggen in het begin. Het was toen echt een 'zottenkot'. Echt gevaarlijk. Op een moment dacht ik dat ik in een wasmachine zat. Maar we zijn er wel doorgekomen, en dat is positief. Op het einde deden we weer mee, terwijl een land als Australië naar huis is gereden.

We moeten de positieve punten onthouden. We doen mee voor de top vijf, dat is het belangrijkste voor Tokio. En we zijn nu een beetje de underdog, een goede uitgangspositie."

Ook Kopecky baalde aanvankelijk om de gemiste podiumplaats: "Vierde worden is altijd een beetje zuur. Het was mooi geweest, hadden we een podium kunnen rijden. Maar als we kijken vanwaar we de voorbije twee jaar komen, mogen we hiermee tevreden zijn. We weten ook wat we moeten meenemen richting de Olympische Spelen. We beseffen dat er nog werk aan de winkel is. We moeten alle details bekijken, maar mogen wel hoopvol zijn richting Tokio. Jolien en ik hebben elkaar teruggevonden.

Sinds het tegenvallende WK in het Poolse Pruszkow van vorig jaar, waar D'hoore en Kopecky ontgoochelden met een zevende plaats, reden de twee amper nog samen in competitie. Pas eind januari maakten ze in het Canadese Milton hun comeback als ploegkoerskoppel.