Het Belgische jumpingteam is nummer een op de
wereldranglijst en dus medaillekandidaat in Tokio. Niels Bruynseels (Delux),
Grégory Wathelet (Nevados), Jérôme Guéry (Quel Homme) en reserve Pieter Devos
(Claire) zijn de ruiters die ons land een eerste olympische jumpingmedaille
sinds Montreal 1976 kunnen bezorgen.
"Daar zijn we zeker toe in staat", zegt Guéry. "We hebben er de capaciteiten voor en weten wat we ervoor moeten doen." Voor de individuele proef is Guéry minder optimistisch.
"Het
minste foutje kost je een medaille. In teamverband kan je dat nog ophalen en
elk team zal wel een fout maken" In 2016 werd Guéry in Rio de Janeiro met
Grand Cru 28e. "Nu heb ik meer ervaring en spring ik met een paard dat meer
ervaring heeft. Een medaille zou prachtig zijn,
maar individueel zou ik met een plaats in de top tien blij zijn."
Ook voor Wathelet worden het de tweede Spelen. In Rio was hij er niet bij, wel in Londen 2012. "Ondanks dat ik nummer vier van de wereld was, miste ik Rio. Dat kwam omdat mijn paard (Conrad) verkocht werd. Iedere atleet wil op de Spelen zijn. In Londen waren we outsiders, hier horen we bij de favorieten. Nevados heeft misschien niet zoveel kracht, maar is wel heel behendig en dat kan van pas komen in een barrage. Maar eerst moeten we daar natuurlijk in geraken."
"Individueel wil ik in de finale met dertig zitten en daarin kan veel gebeuren", zegt Bruynseels. "Ik wil niet zeggen dat het een loterij is, maar in zo'n finale kan alles. Natuurlijk bestaat het gevaar dat de individuele proef gevolgen gaat hebben voor de teamcompetitie, maar we gaan allemaal wel vol onze kans gaan. Vandaar ook het belang van de reserveruiter."
Dat was Yves Vanderhasselt, tot diens paard Jeunesse geblesseerd geraakte en Pieter Devos naar Tokio mocht. "Ik ben heel blij dat ik hier ben, zelfs al is het als reserve", zegt Devos, als elfde de hoogst geplaatste Belg op de wereldranglijst.
Belga