Logo of Team Belgium

Nafi Thiam. Jolien D’hoore. Evi Van Acker. Charline Van Snick. Tia Hellebaut. Olivia Borlée, Hanna Marien, Elodie Ouedraogo en Kim Gevaert. Justine Henin. Ilse Heylen, ... Er is een grote kans dat deze vrouwen u kippenvel hebben bezorgd met hun olympische prestaties.

Voor de atletes zelf waren deze prestaties de beloning van jarenlange training en opoffering. Maar tegelijk waren het belangrijke momenten voor meisjes en vrouwen overal in België. Momenten die sterke, zelfzekere en inspirerende vrouwen hebben getoond.

Weinig platformen zijn zo krachtig als sport wanneer het gaat over het promoten van gendergelijkheid. De impact van sportieve successen reikt tot ver buiten de grenzen van de sport. Als sportieve organisaties hebben we dan ook de plicht om dit basisrecht te garanderen. Niet voor niets is het een fundamenteel principe in het Olympisch Charter.

Belangrijke stappen werden gezet om de positie van vrouwen te versterken
De afgelopen decennia zijn binnen de Olympische Beweging belangrijke stappen gezet om de positie van vrouwen te versterken, zij het als atlete, coach of bestuurder.
Terwijl in 1948 nog minder dan 10% van de olympische atleten vrouwen waren, was dat in Rio 2016 al 45%. De Youth Olympic Games in Buenos Aires vorig jaar was de eerste olympische competitie waar mannen en vrouwen gelijk vertegenwoordigd waren.

Ook voor ons land stijgt het aantal vrouwelijke atleten op de Spelen doorheen de jaren. Vóór 1976 was gemiddeld 6% van de atleten een vrouw. In 1976 steeg dat aantal naar 25%. De laatste drie edities, Peking, Londen en Rio zaten we aan 18%, 38% en 29%. Met de nuance dat de aanwezigheid van één of meerdere teams, zoals het mannenhockey en voetbal in Peking, deze percentages kunnen beïnvloeden.

En de coaches?
Wanneer het gaat over niet-atleten hebben we nog grote stappen te zetten: zelfs met een stijgend aantal vrouwelijke olympische atleten blijft het overgrote deel van de sportieve begeleiding mannen. In 2004, niet zo lang geleden dus, telde onze Belgische delegatie enkel mannelijke coaches! Ook in de jaren daarna bleef het aantal vrouwelijke coaches onder de 10%, en in Rio 2016 waren het er 15 op een totaal van 93, of iets meer dan 16%.

Nood aan meer vrouwelijke bestuurders
Niet alleen de sport zelf, maar ook de sportfederaties hebben nood aan meer vrouwelijke leiders. Op dit moment is minder dan 10% van de nationale voorzitters een vrouw, en minder dan een kwart van de secretarissen-generaal. Dat aantal moet omhoog.
Ook het BOIC moet in eigen boezem kijken: bij de vorige verkiezingen, mocht de raad van bestuur van het BOIC  3 nieuwe vrouwen verwelkomen. Maar dat aantal moet nog verder omhoog. Het BOIC en alle sportieve organisaties zijn net als atleten rolmodellen. Verandering moet ook van bovenaf komen.

Samen streven naar gendergelijkheid
We moeten allemaal samen nog grote stappen zetten als we vrouwen in de sport en de samenleving de kansen willen geven die ze verdienen. Het Internationaal Olympisch Comité heeft een leidersrol in het streven naar gendergelijkheid. In de Agenda 2020, de strategische roadmap voor de Olympische Beweging, is dit doel duidelijk opgenomen. Initiatieven zoals een partnership met de Verenigde Naties, de ‘Women in Sport’ commissie en de ‘Gender Equality Review Project’ zijn concrete initiatieven die stuk voor stuk hun steentje bijdragen.

Als u zich afvraagt wat de impact kan zijn van sterke vrouwen in de sport, kijkt u dan eens naar één van de rolmodellen van de Belgische vrouwensport? Misschien hebben zij u ook ooit kippenvel bezorgd?

Uittreksel van de speech van Pierre-Olivier Beckers ter gelegenheid van het colloquium "Vrouw en sport" van 19 november in Leuven.